aardmannetje
- aard·man·ne·tje
- samenstelling van aard en mannetje [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | aardmannetje | aardmannetjes |
het aardmannetje o dim. tant.
- een volgens het oude volksgeloof dwergachtige aardgeest
- ▸ Dit was het land van kabouters en elfjes, van aardmannetjes en reuzen, van bergkoningen en sneeuwkoningen en kinderen die verdwaald waren in toverbossen waar wolven rondzwierven en waar pannekoekhuisjes waren.[2]
- Het woord aardmannetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ aardmannetje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Victoria Holt“De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823