aardmannetjes
- aard·man·ne·tjes
de aardmannetjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord aardmannetje
- ▸ Dit was het land van kabouters en elfjes, van aardmannetjes en reuzen, van bergkoningen en sneeuwkoningen en kinderen die verdwaald waren in toverbossen waar wolven rondzwierven en waar pannekoekhuisjes waren.[1]
- Het woord aardmannetjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823