Een aluhoedje.
  • alu·hoed·je
enkelvoud meervoud
naamwoord aluhoedje aluhoedjes
verkleinwoord

het aluhoedjeo

  1. hoed gemaakt van aluminiumfolie die, volgens sommige mensen die een complottheorie aanhangen, beschermt tegen gedachtenlezen of gedachtenbeheersing door de overheid
     Een vrouw met aluhoedje legt uit hoe het zit met het corona-virus, 5G, autisme, chemtrails en chips.[1]
  2. (metonymisch) wantrouwig persoon
     Hans Mauer is een prototype aluhoedje. Jarenlang maakte deze Duitser geen gebruik van PIN-automaten, omdat hij bang was voor identiteitsfraude.[2]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “CORONA718” (31 mei 2020) op verhalenbank.nl
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    SpitsNieuws geciteerd door Pierre
    “Aluhoedje bij de pinautomaat” (30 juni 2008) op ictoblog.nl