alleenheerschappij
- al·leen·heer·schap·pij
- samenstelling van alleen en heerschappij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alleenheerschappij | alleenheerschappijen |
verkleinwoord | - | - |
de alleenheerschappij v
- (politiek) volstrekte heerschappij van één persoon
- ▸ Ook toen haar jaren van absolute alleenheerschappij voorbij waren.[1]
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord alleenheerschappij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jessica Merkens“Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360930