albuerom
- al·bue·rom
Naar frequentie | 29267 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | albuerom | albuerommet | albuerom | albueromma albuerommene |
genitief | albueroms | albuerommets | albueroms | albuerommas albuerommenes |
albuerom, o
- armslag, bewegingsruimte, bewegingsvrijheid, speelruimte
- «Mellom vinduskarmens planter blir der alltid en standende strid om albuerom og de mest robuste vil vinne.»
- Tussen de planten op de vensterbank is er altijd een strijd om bewegingsruimte en de sterkste zal winnen.
- «Mellom vinduskarmens planter blir der alltid en standende strid om albuerom og de mest robuste vil vinne.»
- (figuurlijk) ontplooiingsmogelijkheid
albuerom
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van albuerom