Een witte tijger.
  • al·bi·nis·me
  • afgeleid van het Latijn “albus” (wit), met het achtervoegsel -isme
enkelvoud meervoud
naamwoord albinisme -
verkleinwoord - -

het albinismeo

  1. (biologie) (medisch) het ontbreken van pigmentkleurstof in de huid
     Hoewel het ERO enkele legitieme ontdekkingen deed - nuttige informatie over de erfelijkheid 66 van bijvoorbeeld albinisme en neurofibromatosis - werd het grootste deel van de bevindingen later onderuitgehaald.[1]
81 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]
  1. Lulu Miller
    “Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers  , ISBN 9789048867325
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  albinisme     le albinisme     -     -  

albinisme m

  1. (biologie): albinisme