• air·brush
enkelvoud meervoud
naamwoord airbrush airbrushes
verkleinwoord - -

de airbrushm

  1. verfspuit die de verf zeer fijn verdeeld opbrengt
vervoeging van
airbrushen

airbrush

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van airbrushen
    • Ik airbrush. 
  2. gebiedende wijs van airbrushen
    • Airbrush! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van airbrushen
    • Airbrush je? 
94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
airbrush airbrushes

airbrush

  1. airbrush, soort verfspuit
vervoeging
onbepaalde wijs to  airbrush 
he/she/it  airbrushes 
verleden tijd  airbrushed 
voltooid
deelwoord
 airbrushed 
onvoltooid
deelwoord
 airbrushing 
gebiedende wijs  airbrush 

airbrush

  1. onovergankelijk, overgankelijk airbrushen