Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • air·bru·shen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
airbrushen
airbrushte
geairbrusht
zwak -t volledig

Werkwoord

airbrushen

  1. tekenen met behulp een spuitje aangedreven door een luchtcompressor

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen