afwijzing
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·wij·zing
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afwijzen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afwijzing | afwijzingen |
verkleinwoord | afwijzinkje | afwijzinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de afwijzing v
- een bericht dat op een voorstel of aanzoek niet ingegaan wordt
- Solliciteren levert nu eenmaal vele afwijzingen op.
Vertalingen
1. een bericht dat op een voorstel of aanzoek niet ingegaan wordt
Gangbaarheid
- Het woord afwijzing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afwijzing" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be