aftakken
- af·tak·ken
- samenstelling van af bw en takken ww
aftakken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aftakken |
takte af |
afgetakt |
zwak -t | volledig |
- wederkerend zich afsplitsen van de oorspronkelijke weg; een zijtak vormend
- Langs de N50 bij Kampen ligt de Zuiderzeehaven. Daar worden onder andere containers overgeslagen. Er is plaats voor coasters en binnenvaartschepen. Ooit was er sprake van het aftakken van de Hanzelijn naar de haven. De spoorlijn ligt namelijk op slechts enkele kilometers van de haven. Treep denkt dat de aftakking er niet komt. Het tracé gaat namelijk door een kwetsbaar gebied. [2]
- Het woord aftakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aftakken" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Johan Leeflang 04-12-2012 Koningin Beatrix opent Hanzelijn tussen Lelystad en Zwolle op 6 december
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be