afschieten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afschieten (hulp, bestand)
- IPA: /'ɑf.sxi.tə(n)/
Woordafbreking
- af·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en schieten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afschieten /'ɑf.sxi.tə(n)/ |
schoot af /sxot 'ɑf/ |
afgeschoten /'ɑf.xə.sxo.tə(n)/ |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
afschieten
- overgankelijk met een schot doden
- De overbevolking in dit gebied wordt bestreden door jaarlijks wild af te schieten.
- iets met behulp van een explosie snel weg laten vliegen
- Wij mogen op oudejaarsavond vuurpijlen afschieten.
- ▸ Het kon namelijk niet anders of er zou verbaal vuurwerk worden afgeschoten.[1]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afschieten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afschieten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be