afmeting
- af·me·ting
- Naamwoord van handeling van afmeten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afmeting | afmetingen |
verkleinwoord | afmetinkje | afmetinkjes |
de afmeting v
- de ruimte die iets in beslag neemt (lengte, oppervlak, inhoud etc.)
- De afmeting van de bank is te groot voor onze woonkamer.
- ▸ Aannemend dat het hier de Turkse variant van ‘binnen’ betrof, opende hij de deur. Het kantoor had de afmetingen van een kippenhok.[1]
1. de ruimte die iets in beslag neemt
- Het woord afmeting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afmeting" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be