Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • afi·ko·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afikoman afikomans
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afikomanv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) stuk matse dat vóór de sedermaaltijd ergens wordt verborgen, door de kinderen moet worden gezocht en waarmee vervolgens de maaltijd wordt afgesloten
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen