• af·druip·rek
enkelvoud meervoud
naamwoord afdruiprek afdruiprekken
verkleinwoord afdruiprekje afdruiprekjes

het afdruipreko

  1. een open raamwerk waarin pasgewassen vaatwerk gezet wordt om het aanhangende vocht af te laten vloeien
    • Haal de borden even uit het afdruiprek, ze zijn nu wel droog. 
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be