afbrokkelen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afbrokkelen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·brok·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en brokkelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbrokkelen |
brokkelde af |
afgebrokkeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afbrokkelen
- ergatief geleidelijk brokstukken verliezen
- Het Byzantijnse Rijk is na de verovering door de Kruisvaarders in 1204 alleen maar verder afgebrokkeld tot het in 1453 ophield te bestaan.
- ▸ Elke stroperige seconde brokkelde haar zorgvuldig opgebouwde verdedigingslinie verder af.[1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord afbrokkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afbrokkelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be