• ac·ti·nisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen actinisch actinischer
verbogen actinische actinischere
partitief actinisch actinischers -

actinisch

  1. (scheikunde) met betrekking tot elektromagnetische straling: een chemische reactie veroorzakend
     Het nieuwe Groene Boekje is enerzijds een uitbreiding van het boekje van 1954 en anderzijds heeft het de woordenschat van 1954 (circa 68 duizend ingangen), zij het in afgeslankte vorm. Want ongeveer veertienduizend verouderde ingangen zijn op basis van bovengenoemde selectiecriteria verwijderd. Voorbeelden zijn: aaneendriegen, aardappelstroop, accompagnateur, actinisch, afbiljoenen, aigrette, alferus, allongepruik, anglomaan, kaaischuimer, kafferpokken, kakkestoelemeien, kamenieren, kantiek, karnhond, karottenfabriek, kleums, kookvrouw, kostkind, kribbenkastje, quakershoed.[2]
  2. veroorzaakt door zonlicht
20 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[3]
  1. actinisch op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    P. VAN STERKENBURG
    “Het Groene Boekje is een spiegel van onze taal” (28 februari 1996), de Volkskrant
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be