achillespees
- achil·les·pees
- eponiem: samenstelling van Achilles en "mythische Griekse held " en pees zn , in de betekenis van ‘pees aan de hiel’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achillespees | achillespezen |
verkleinwoord | achillespeesje | achillespeesjes |
- (anatomie) dikke pees van de kuitspier naar de hiel
- Als de achillespees kapot is kun je niet meer springen.
1.
- Het woord achillespees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achillespees" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ achillespees op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "achillespees" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be