• ab·sti·nen·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord abstinentie abstinenties
verkleinwoord - -

de abstinentiev

  1. (medisch) onthouding, m.n. van medicijnen, alcohol, drugs
  2. het zich onthouden
66 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[3]