abscis
Niet te verwarren met: absis |
- ab·scis
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘afstand van een punt tot de y-as’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abscis | abscissen |
verkleinwoord | abscisje | abscisjes |
- (wiskunde) de afstand tot de opstaande as van een coördinatenstelsel
- Meneer, wat is een abscis? Jongeman dat is de x-coördinaat.
1. de afstand tot de opstaande as van een coördinatenstelsel
- Het woord abscis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abscis" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "abscis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ abscis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be