Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: äsen
  • aa·sen
  • Afleiding van het Duitse woord  Aas zn 
Naar frequentie zeldzaam
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aasen
aaste
(hat) geaast
zwak volledig

aasen

  1. overgankelijk, (leerbewerking) vlees van huiden verwijderen (voorstadium van looien)
  2. onovergankelijk, (veeteelt) grazen, weiden (van vee en wild)
  3. overgankelijk, (figuurlijk) met iets verkwistend omgaan (bijv. met geld, krachten of voedsel)