aasen
Niet te verwarren met: äsen |
- aa·sen
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aasen |
aaste |
(hat) geaast |
zwak | volledig |
aasen
- overgankelijk, (leerbewerking) vlees van huiden verwijderen (voorstadium van looien)
- onovergankelijk, (veeteelt) grazen, weiden (van vee en wild)
- overgankelijk, (figuurlijk) met iets verkwistend omgaan (bijv. met geld, krachten of voedsel)
- [1]: abaasen ww
- [2]: fressen ww
- [3]: vergeuden ww
- [3]: verprassen ww
- [3]: verschwenden ww