• aarts·moe·der
enkelvoud meervoud
naamwoord aartsmoeder aartsmoeders
verkleinwoord

de aartsmoederv

  1. eerbiedwaardige stammoeder; eerbiedwaardige oermoeder
     Waarom had hij nog nooit gehoord dat de aartsmoeder van Stanford misschien was vergiftigd? Hij begon te graven.[3]
  1. een van de vier stammoeders van het Oude Testament: Sara, Rebekka, Rachel en Lea.