Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aarts·di·a·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aartsdiaken aartsdiakens
aartsdiakenen
verkleinwoord aartsdiakentje aartsdiakentjes

Zelfstandig naamwoord

de aartsdiakenm

  1. (religie) (beroep) rooms-katholieke priester met bijstand van de aartsbisschop als taak
    • In de vroege middeleeuwen was de aartsdiaken de plaatsbekleder van de bisschop.[1] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen