aanvoegen
- aan·voe·gen
- samenstelling van aan en voegen ww
aanvoegen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvoegen |
voegde aan |
aangevoegd |
zwak -d | volledig |
- aan iets anders toevoegen met als doel iets goed te laten sluiten
- [1] toevoegen, bijvoegen, aanhechten, samenvoegen, verbinden
- Het woord aanvoegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvoegen" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be