• aan·stonds
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: gauw’ voor het eerst aangetroffen in 1673 [1]
  • samenstelling van  aan  en  stond zn  met het achtervoegsel -s [2]

aanstonds

  1. binnen zeer korte tijd
92 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]