aansprekelijk
- aan·spre·ke·lijk
- Naamwoord van handeling van aanspreken met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aansprekelijk | aansprekelijker | aansprekelijkst |
verbogen | aansprekelijke | aansprekelijkere | aansprekelijkste |
partitief | aansprekelijks | aansprekelijkers | - |
aansprekelijk [1]
- aan te spreken; bij bewustzijn
- opvallend goed
- [2] aansprekend
- Het woord aansprekelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.