Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·bod·ge·richt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aanbodgericht aanbodgerichter aanbodgerichtst
verbogen aanbodgerichte aanbodgerichtere aanbodgerichtste
partitief aanbodgerichts aanbodgerichters -
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

aanbodgericht

  1. gedreven op het aanwenden van wat er verkrijgbaar is
  2. veroorzaakt door productie


Bijwoord

aanbodgericht

  1. op een wijze die bepaald wordt door wat beschikbaaris
    • Zelfsturende auto’s. Elektrische fietsen. „We zien al jaren een daling in het aantal busreizigers, hoe zeer iedereen ook z’n best doen bussen luxer en aantrekkelijker te maken”, vertelt de Gelderse gedeputeerde Conny Bieze (VVD). „Wat we dus moeten doen, is minder aanbodgericht denken en alleen rijden als er vraag is. We moeten pas gaan rijden, bijvoorbeeld, als een zestigplusser een bus bestelt om morgen haar zus in een andere stad te bezoeken.”[1] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Arjen Schreuder in Gelderland 5 maart 2015