aanblazen
- aan·bla·zen
- samenstelling van aan vz en blazen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanblazen |
blies aan |
aangeblazen |
klasse 7 | volledig |
aanblazen
- overgankelijk (van een vuur of een oven) aanwakkeren, door erop te blazen of door lucht aan te voeren
- De smeltovens worden aangeblazen met hete lucht.
- overgankelijk (muziek) (van een blaasinstrument) doen klinken, door er op de juiste manier in te blazen
- Het aanblazen van een dwarsfluit is bepaald niet eenvoudig.
- Het woord aanblazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanblazen" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be