Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blies aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanblazen

blies aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanblazen
    • Ik blies aan. 
    • Jij blies aan. 
    • Hij, zij, het blies aan. 


Gangbaarheid