Viking
- Geluid: Viking (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvikɪŋ / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈvikɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈvikɪŋ/
- Vi·king
- van Oudnoords víkingr, geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.J [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Viking | Vikingen Vikings |
verkleinwoord | Vikinkje | Vikinkjes |
de Viking m
- Scandinavische krijger, behorend tot de noordelijke tak van de Germanen
- Vikingen namen toen zij hier kwamen prachtige schatten met zich mee, machtige strijders waren hun leiders zwierven al over zee.[3]
- viking (officiële spelling van 1955 tot 2006)
1. Scandinavische krijger, behorend tot de noordelijke tak van de Germanen
- Het woord Viking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "viking" (met een kleine letter) herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Viking op website: Etymologiebank.nl
- ↑ http://www.woesteland.nl/woesteland/interbabbels.php?serie=642 De Noorse Bruiloft
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be