train
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- train
Werkwoord
vervoeging van |
---|
trainen |
train
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trainen
- Ik train.
- gebiedende wijs van trainen
- Train!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trainen
- Train je?
Gangbaarheid
- Het woord train staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "train" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: train (US) (hulp, bestand)
- Geluid: train (UK) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
train | trains |
Zelfstandig naamwoord
train
- trein
- «We rode the train to London.»
- We reden met de trein naar Londen.
- «We rode the train to London.»
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to train |
he/she/it | trains |
verleden tijd | trained |
voltooid deelwoord |
trained |
onvoltooid deelwoord |
training |
gebiedende wijs | train |
Werkwoord
train
- oefenen
- «You will need to train more if you want to be better.»
- Je zult meer moeten oefenen als je beter wilt zijn.
- «You will need to train more if you want to be better.»
- trainen
- «She trained seven hours a day to prepare for the Olympics.»
- Ze trainde zeven uur per dag om zich op de Olympische Spelen voor te bereiden.
- «She trained seven hours a day to prepare for the Olympics.»
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
train | le train | trains | les trains |
Zelfstandig naamwoord
train m
- trein
- «Le train s'est arrêté.»
- De trein is gestopt.
- «Le train s'est arrêté.»
- vaart, gang
- «Au train dont nous allons, nous ne tarderons pas à les dépasser.»
- Met de vaart waarmee we gaan, zullen we hen spoedig voorbijsteken.
- «Au train dont nous allons, nous ne tarderons pas à les dépasser.»
Uitdrukkingen en gezegden
- à fond de train
- in volle vaart
- aller son train
- zijn gang gaan
- au train où vont les choses
- als de dingen zo doorgaan
- être en train
- op dreef zijn
- être en train de ...
- bezig zijn met ... / aan het ... zijn
- mener quelqu'un bon train
- iemand niet sparen
- mettre en train
- in gang brengen