• trai·ning

detrainingv/m

  1. een oefening
    • Kom je ook naar de training op zaterdag? 
     Het gymnasium De Griekse topsport kon gedijen vanwege een brede basis, en die begon met training in het gymnasium.[2]
  2. opleiding in een vaardigheid
     De commandanten hadden in Dordrecht een training gevolgd en brachten de verworven kennis en kunde op geheime plekken over op de onder hen vallende manschappen.[4]
  • Training on the job
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[5]