1. Een afbeelding van Sint-Nicolaas uit de 14e eeuw.
  • Sint-Ni·co·laas
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Sint-Nicolaas Sint-Nicolaass -
verkleinwoord - - -

Sint-Nicolaas m

  1. (religie) (katholiek) Nicolaas van Myra, een heilig verklaarde bisschop uit de 4e eeuw
    Hij is de beschermheilige van onder meer kinderen en zeelieden. Zijn naamdag, 6 december, vormt de oorsprong van de sinterklaasavond op 5 december. Myra ligt aan de zuidkust van het tegenwoordige Turkije.
     Sint-Nicolaas was, zoals bekend, de bisschop van Myra. Op religieuze afbeeldingen draagt hij dan ook het gangbare bisschopskostuum.[1]
  2. (folklore) de volgens de traditie uit Spanje afkomstige bisschop die de spil is van het Sinterklaasfeest
     Sint-Nicolaas heeft zijn tweeledige bezigheid, het straffen en het belonen, eeuwenlang op eigen kracht verricht.[2]
  • Sint-Nikolaas ((toegelaten variant in de officiële spelling van 1955 tot 1996)
  1.   Weblink bron
    Kitty Kilian
    “Hoe Sinterklaas moderniseerde” (4 december 1996) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Eugenie Boer
    “De oorsprong van Piet is de boeman niet” (5 december 1992) op nrc.nl