Schwefel

  1. (scheikunde)(element) zwavel; scheikundig element met atoomnummer 16. Het is een geel niet-metaal


 
Schwefel (Sulfur)
Zwavel


  • Schwe·fel
  • Afkomstig van de Middelhoogduitse zelfstandige naamwoorden swebel en swevel, die van de Oudhoogduitse zelfstandige naamwoorden suebal en sweval komen, met herkomst uit het Germaans
enkelvoud meervoud
nominatief der Schwefel -
genitief des Schwefels
datief dem Schwefel
accusatief der Schwefel

Schwefel, m

  1. (element), (scheikunde), (mineraal) zwavel
    «Schwefel ist ein Mineralstoff, der bereits seit dem Altertum bekannt ist.»
    Zwavel is een mineraal dat bekend is sinds de oudheid.
  • zusammenhalten wie Pech und Schwefel
twee handen op éen buik zijn
op iemands hand zijn


Schwefel

  1. (scheikunde)(element) zwavel; scheikundig element met atoomnummer 16. Het is een geel niet-metaal