Schwefel
Schwefel
- (scheikunde)(element) zwavel; scheikundig element met atoomnummer 16. Het is een geel niet-metaal
- Schwe·fel
- Afkomstig van de Middelhoogduitse zelfstandige naamwoorden swebel en swevel, die van de Oudhoogduitse zelfstandige naamwoorden suebal en sweval komen, met herkomst uit het Germaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Schwefel | - |
genitief | des Schwefels | |
datief | dem Schwefel | |
accusatief | der Schwefel |
Schwefel, m
- (element), (scheikunde), (mineraal) zwavel
- «Schwefel ist ein Mineralstoff, der bereits seit dem Altertum bekannt ist.»
- Zwavel is een mineraal dat bekend is sinds de oudheid.
- «Schwefel ist ein Mineralstoff, der bereits seit dem Altertum bekannt ist.»
- zusammenhalten wie Pech und Schwefel
twee handen op éen buik zijn
op iemands hand zijn
op iemands hand zijn
Schwefel
- (scheikunde)(element) zwavel; scheikundig element met atoomnummer 16. Het is een geel niet-metaal