Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schael·schtee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schaelschtee der Schaelschtee Schaelschtee die Schaelschtee
datief me Schaelschtee em Schaelschtee Schaelschtee de Schaelschtee
accusatief en Schaelschtee der Schaelschtee Schaelschtee die Schaelschtee

Zelfstandig naamwoord

Schaelschtee, m

  1. (molenaarsambacht) pelsteen, de molensteen van een pelmolen
Opmerkingen