Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Pas·sie·zon·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Passiezondag -
verkleinwoord - -

Eigennaam

Passiezondag m

  1. (religie) zondag voor Palmzondag
     Bij de bron reikt de priester Rutgerus die op Passiezondag de mis heeft opgedragen in het kleine kapelletje bij de holle eik aan Gerlach een beker met water aan, dat op wonderbaarlijke wijze tot driemaal toe veranderde in wijn.[2]
Schrijfwijzen
  • passiezondag (wellicht per abuis als officiële spelling vermeld van 2005 tot 2016)

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    A.G. Schulte
    “Landgoed Sint-Gerlach. Kruispunt van culturen in het Land van Valkenburg.” (1999), Waanders Uitgevers, Zwolle / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, ISBN 9040092494, p. 228 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren