• New·wel·daal
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Newweldaal es Newweldaal Newweldaale [1]
Newweldaaler [2]
Newweldaeler [3]
die Newweldaale [1]
die Newweldaaler [2]
die Newweldaeler [3]
datief me Newweldaal em Newweldaal Newweldaale [1]
Newweldaaler [2]
Newweldaeler [3]
de Newweldaale [1]
de Newweldaaler [2]
de Newweldaeler [3]
accusatief en Newweldaal es Newweldaal Newweldaale [1]
Newweldaaler [2]
Newweldaeler [3]
die Newweldaale [1]
die Newweldaaler [2]
die Newweldaeler [3]

Newweldaal, o

  1. letterlijk: neveldal
    «Fliegt der aerschde Mariyeschtraahl
    Darrich es schtille Newweldaal, ...[4]»
    Vliegt de eerste ochtendstraal
    Door het stille neveldal, ...
  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 Daale komt vaker voor in het westelijke dialectgebied van Pennsylvanië.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 Daaler komt vaker voor in het westelijke dialectgebied van Pennsylvanië.
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 3,4 3,5 Daeler komt vaker voor in het oostelijke dialectgebied van Pennsylvanië.
  4. Glee wennich von Eichendorff!
    Fragment uit het gedicht "Der Mariye (1810)" van Joseph Freiherr von Eichendorff, vertaald in het Pennsylvania-Duits door Doug Madenford
    PA Dutch 101, Blog "Glee wennich von Eichendorff!", 16 juli 2022