• Mil·lich·haar
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Millichhaar es Millichhaar Millichhaare die Millichhaare
datief me Millichhaar em Millichhaar Millichhaare de Millichhaare
accusatief en Millichhaar es Millichhaar Millichhaare die Millichhaare

Millichhaar, o

  1. (anatomie) melkbaard (de eerste heldere baardharen van een jonge man)
  • Duits:  Milchbart zn , m (eins von den ersten hellen Barthaaren eines jungen Mannes)
  • Engels: down on the cheek, downy beard of a youth