• Lo·de·wijk
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Lodewijk Lodewijks Lodewijken
verkleinwoord Lodewijkje Lodewijkjes Lodewijkjes

Lodewijk m

  1. (mannelijke naam) eigennaam van Frankische herkomst: Hlodovech lat. Clovis
  2. (spellingsalfabet) spelwoord van het Nederlandse spellingalfabet voor de letter l