Kleinduimpje
- Klein·duim·pje
- samenstelling van klein en duimpje zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Kleinduimpje | kleinduimpjes |
verkleinwoord | - | - |
het Kleinduimpje o dim. tant. [2]
- de hoofdrolspeler in verscheidene internationaal rondtrekkende sprookjes over een jongetje "zo groot als een duim"
1.
- Het woord 'Kleinduimpje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.