• In·u·it
enkelvoud meervoud
naamwoord [1] Inuk Inuit
verkleinwoord - -

de Inuitmv

  1. naam waarmee het merendeel van de Eskimo's zichzelf aanduidt
    De Eskimo's die in Groenland en het noorden van Canada en Alaska leven, spreken een verwante taal en ervaren Eskimo als een neerbuigende benaming die anderen hun hebben gegeven.
  2. alleen meervoud naam waarmee alle Eskimo's kunnen worden aangeduid wanneer men die benaming neerbuigend vindt
    Een deel van de Eskimo's in Alaska dat Joepik spreekt, herkent zich niet in deze naam en geeft daarom toch de voorkeur aan "Eskimo".