• Hin·kel·fu·der
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hinkelfuder es Hinkelfuder - - - - - -
datief me Hinkelfuder em Hinkelfuder - - - - - -
accusatief en Hinkelfuder es Hinkelfuder - - - - - -

Hinkelfuder, o (zonder meervoud)

  1. (veeteelt) kippenvoer