• Har·ning
  • Afkomstig van het verouderde Duitse woord  Hornung zn 
  enkelvoud
nominatief   der Harning  

Harning, m

  1. (tijdrekening) februari
    «Der Abe waar in Kentucky uff em 12. Harning im Yaahr 1809 gebore.»
    Abraham Lincoln werd in Kentucky geboren op 12 februari 1809.
Maanden in het Pennsylvania-Duits
Yenner Hanning
Harning
Febrewaar
Febreweri
Matz
Maerz
Marz
Abril
Abrill
Moi Tschunn
Tschuun
Tschulei Aagscht
Aaguscht
Augscht
Auguscht
September Oktower Nofember
November
Dezember
Diesember
Disember
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december