• G met het achtervoegsel -es
  • Ges
enkelvoud meervoud
naamwoord Ges -
verkleinwoord - -

de Gesv / m

  1. (muziek), (afkorting) afkorting van “Ges-majeur
  • Men schrijft “Ges” met een hoofdletter bij “grote terts” en “majeur”, een kleine letter bij: “kleine terts”, “mineur” en de naam van een toon.

Ges

  1. (muziek) symbool van het “Ges-majeurakkoord”


  • Ges

Ges o

  1. (muziek), (afkorting): afkorting van “Ges-Dur” (Ges-majeur)
    «Eine Sonate in Ges
    Een sonate in Ges.
  • Men schrijft "Ges-Dur" met een hoofdletter, "ges-Moll" en de naam van een toon met een kleine letter