Gemara
- Ge·ma·ra
- Herkomst: Aramees, letterlijk: 'voltooiing, completering, lering' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Gemara | Gemarot |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) verzameling van de amoraïtische discussies bij de Misjna, deel uitmakend van de Talmoed
- (Jiddisch-Hebreeuws) Talmoed
- Jiddisj: Gemore
- Het woord 'Gemara' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.