lering
- le·ring
- Naamwoord van handeling van leren met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lering | leringen |
verkleinwoord |
de lering v
- les, onderwijzing
- Het schoolreisje is er voor de lering en het vermaak.
- berisping
- 'Laat dit een goede lering voor je zijn', zei de vader tegen zijn zoon die een ruit had ingetrapt met voetballen.
- [1] leer, les, onderrichting
[1]
- Ergens lering uit trekken
Ergens iets van leren
1.
- Het woord lering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lering" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ lering op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be