Gehenna
- Ge·hen·na
- via laat Latijn Gehenna van Oudgrieks γέεννα (géenna) dat teruggaat op Hebreeuws גֵּיהִנּוֹם en (Gee Hinom) "dal van Hinom", een dal aan de oostkant van Jeruzalem waar in een ver verleden kindoffers werden gebracht en dat daarom als een vervloekte plaats gold, plaats in de Bijbel [1] [2]
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Gehenna | Gehennas | - |
verkleinwoord | - | - | - |
- (religie) plaats waar zondaars na hun dood worden gestraft (zie Matt. 5:22,29,30, 10:28, 18:9, 23:15,33 Marc. 9:43,45,47 Luc. 12:5, Jak. 3:6)
- Het woord Gehenna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.