Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Fol·ge
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 2996
enkelvoud meervoud
nominatief die Folge die Folgen
genitief der Folge der Folgen
datief der Folge den Folgen
accusatief die Folge die Folgen

Zelfstandig naamwoord

Folge, m

  1. rij
  2. gevolg, resultaat
  3. nasleep, resultaat
    «Die Folge davon, daß nicht genug Lebens- oder Geldmittel vorhanden sind, um den Lebensunterhalt aller zu sichern, ist der Tod.»
    Het resultaat van niet genoeg voedsel of geld hebben om iedereen te onderhouden, is de dood.
  4. (verouderd) gehoorzaamheid
Typische woordcombinaties
  • [2]: in rascher Folge
  • [3]: die Folgen tragen müssen
  • [3]: einer Anordnung Folge leisten
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen