Elefantenhochzeit

  • Ele·fan·ten·hoch·zeit
Naar frequentie zeldzaam
enkelvoud meervoud
nominatief die Elefantenhochzeit die Elefantenhochzeiten
genitief der Elefantenhochzeit der Elefantenhochzeiten
datief der Elefantenhochzeit den Elefantenhochzeiten
accusatief die Elefantenhochzeit die Elefantenhochzeiten

Elefantenhochzeit, v

  1. (economie), (figuurlijk) mammoetfusie (een fusie van machtige, grote bedrijven, verenigingen etc.)
    «Die Elefantenhochzeit hat sich gelohnt. Seit dem Jahr 2005 verzeichnet das Unternehmen stabil wachsende Umsätze und solide Gewinne.»
    De mammoetfusie was het waard. Het bedrijf heeft sinds 2005 een gestaag groeiende omzet en solide winst geboekt.
  • eine Elefantenhochzeit untersagen