Cis
Nederlands
Niet te verwarren met: cis |
Uitspraak
Woordafbreking
- Cis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Cis | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek), (afkorting) afkorting van “Cis-majeur”
Opmerkingen
- Men schrijft een hoofdletter Cis bij “grote terts” en “majeur”, een kleine letter bij: “kleine terts”, “mineur” en de naam van een toon.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Symbool
Cis
- (muziek) symbool van het “Cis-majeurakkoord”
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. akkoordsymbool
|
Gangbaarheid
- Het woord 'Cis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Cis
Zelfstandig naamwoord
Cis o
- (muziek), (afkorting): afkorting van “Cis-Dur” (Cis-majeur)
- «Eine Sonate in Cis.»
- Een sonate in Cis.
- «Eine Sonate in Cis.»
Opmerkingen
- Men schrijft "Cis-Dur" met een hoofdletter, "cis-Moll" en de naam van een toon, met een kleine letter