Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bijbels


  • Bij·bels
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Bijbels Bijbelser Bijbelst
verbogen Bijbelse Bijbelsere Bijbelste
partitief Bijbels Bijbelsers -

Bijbels

  1. (religie) uit, volgens of met betrekking tot de Bijbel
    • Nederlandse uitdrukkingen gaan vaker op Bijbelse voorbeelden terug dan mensen zich realiseren. 
     „Dit is de koele realiteit”, zegt Wallen. „Ik zeg dit niet uit hoogmoed, ik zeg het niet uit arrogantie, ik zeg het als een Bijbels feit.” Hij wipt op de bal van zijn voet, op het ritme van zijn zinnen. „Niet iedereen hoort bij de familie van God. Niet iedereen gaat naar de hemel. Niet iedereen zal gered worden.”[1]
  • bijbels (in de officiële spelling van 1955 tot 2006)
  1.   Weblink bron
    Bas Blokker
    “Hier, in Napoleon, Ohio, nam Trump de onmacht weg” (13 maart 2020) op nrc.nl